Per 1 juli mogen grote ondernemingen niet langer betaaltermijnen afspreken met kleine leveranciers (MKB-ers) langer dan 60 dagen. Gebeurt dat wel, dan vervalt deze clausule en geldt automatisch een betalingstermijn van 30 dagen. De regels in het Burgerlijk Wetboek over het tegengaan van onredelijk lange betaaltermijnen zijn onlangs aangepast.

Grote bedrijven gebruiken vaak lange betaaltermijnen. 120 tot 180 dagen zijn geen uitzondering. Soms is dat omdat hun administratieve organisatie bewerkelijk is. Maar vaak betalen ze zo laat om er voordeel door te boeken. Hoe later ze betalen, hoe langer ze over hun geld beschikken. Voor een kleine ondernemer was het lastig om ‘nee’ te zeggen tegen betaaltermijnen langer dan 60 dagen omdat er altijd wel andere kleine ondernemingen klaarstaan om zijn plek over te nemen. De lange betaaltermijnen zetten de liquiditeitspositie van kleine ondernemingen onder druk waardoor zelfs het voortbestaan van deze bedrijven in gevaar kan komen.

Onbillijk

Nu is het al zo dat de overheid en non-profit organisaties (in beginsel) binnen 30 dagen hun rekeningen moeten voldoen. Bedrijven mogen onderling betaaltermijnen van langer dan 60 dagen afspreken, mits dit nadrukkelijk is overeengekomen en mits daarbij geen sprake is van ‘kennelijke onbillijkheid jegens de schuldeiser’.
Bij een kleine onderneming is deze onbillijkheid al snel aan de orde. Volgens de nieuwe wetsregels is er sprake van een kleine onderneming als aan minstens 2 van de volgende 3 eisen wordt voldaan:
• de waarde van de activa op de balans bedraagt niet meer dan 6 miljoen euro;
• de netto-omzet over het boekjaar bedraagt niet meer dan 12 miljoen euro;
• het aantal werknemers bedraagt minder dan 50 werknemers.
Daar valt het overgrote deel van de MKB-bedrijven onder. Dus: de wetwijziging is goed nieuws voor nagenoeg het complete MKB.