Wij verwachten dat de inflatie in de eurozone voor dit jaar uitkomt op 6,5% en volgend jaar op 2,5% op jaarbasis. Kijken we naar de kerninflatie (zonder voedsel- en energieprijzen): die blijft dit jaar en volgend jaar ongewoon hoog, namelijk 3,0% op jaarbasis in 2022 en 2,5% op jaarbasis in 2023. Dat is twee keer zo hoog in vergelijking met de tien jaar die voorafgingen aan de coronacrisis.
Kijken we naar de belangrijkste Europese economieën, dan komen we tot de volgende inflatiecijfers:
- Frankrijk: 4,3% in 2022, 2,6% in 2023
- Duitsland: 6,8% in 2022, 3,2% in 2023
- Italië: 5,2% in 2022, 2,2% in 2023
- Spanje: 6,5% in 2022, 2,5% in 2023
Hoogste prijsdruk sinds jaren zeventig
De eurozone wordt geconfronteerd met de hoogste prijsdruk sinds de jaren zeventig. De totale inflatie bereikte in april 7,5% op jaarbasis (tegen 7,4% op jaarbasis in maart). 60% is toe te schrijven aan de hogere energieprijzen door de oorlog in Oekraïne. De afhankelijkheid van energie-invoer heeft Europa uitzonderlijk hard getroffen. De torenhoge inflatie heeft geleid tot een waardevermindering van de euro. De afgelopen vijf jaar was het waardeverschil tussen dollar en euro niet eerder zo groot als nu.
De vraag is hoe de Europese centrale bank (ECB) en overheden op deze situatie inspelen. Dat de ECB dit najaar de rente verhoogt lijkt zeker. Tegelijkertijd zal een antwoord gevonden moeten worden op de dreigende stagflatie (aanhoudend hoge inflatie in combinatie met vertragende economische groei). Met overheidssteun is weinig te doen aan oplopende grondstofkosten.
